Gewasbescherming en gevoelige functies in het landelijk gebied

De rol van gewasbeschermingsmiddelen in de transitie van het landelijk gebied

Nederland is klein. Niet zelden moeten activiteiten die elkaar lijken te bijten naast elkaar worden uitgevoerd. Uiteraard willen we graag een aanvaardbaar leefmilieu garanderen en tegelijkertijd zoveel mogelijk activiteiten uitvoeren zonder belemmeringen. Hoe komen we dan tot een goede ruimtelijke afweging?

Het toepassen van (wettelijke) normen is een duidelijk vertrekpunt. Maar, wat als die normen er niet zijn, of deze voor de praktijk niet goed toepasbaar zijn? Voor water bestaan deze wettelijke normen wel, maar voor mensen niet. Tegelijkertijd zitten wij momenteel in een transitiefase, de transitie van het landelijk gebied. Kan deze transitie ons ook kansen bieden?

Rho Adviseurs denkt met u mee

Hoogstwaarschijnlijk zal de menging van functies in het landelijk gebied de komende jaren alleen maar toenemen. Het bieden van maatwerkoplossingen wordt hierbij steeds belangrijker. Binnen Rho Adviseurs hebben wij een team ‘Transitie landelijk gebied’ opgericht waarin wij op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen in de transitie van het landelijk gebied en specifiek de rol van gewasbeschermingsmiddelen binnen de ruimtelijke ordening. Wij adviseren u dan ook graag in uw zoektocht naar een (maatwerk) oplossing!

 

Dilemma gewasbeschermingsmiddelen en gevoelige functies

Voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de nabijheid van gevoelige functies, zoals wonen, bestaat geen wettelijke afstandsnorm. In de rechtspraak is een afstandsnorm van 50 meter als aanvaardbaar geaccepteerd, maar in de praktijk blijkt die afstandsnorm vaak niet haalbaar. Met locatie-specifiek onderzoek zou een kortere afstand geaccepteerd kunnen worden. Uit meerdere recente uitspraken blijkt echter dat het tot nu toe gebruikte onderzoek onvoldoende locatie-specifiek is of dat de gebruikte onderzoeksmethode niet deugt.

Drie problemen uit de praktijk

  1. Problemen doen zich vooral voor bij (nieuwe) woningen naast bestaand agrarisch gebruik: daar waar nieuwe woningen worden gerealiseerd naast agrarisch gebruik of waar een bestaande bedrijfswoning wordt omgezet naar een reguliere woning naast bestaand agrarisch gebruik.
  2. Bovendien wordt regelmatig over het hoofd gezien dat het risico van drift als gevolg van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zich niet alleen voordoet bij fruitteelt. Ook bij bollen- en lelieteelt en andere agrarische teelten bestaat dit risico. ‘Drift is het verwaaien van spuitvloeistof tijdens het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen’. (bron: Wageningen University & Research).
  3. Daarnaast moet in principe worden uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden van de betreffende gronden en telt niet alleen het feitelijk agrarisch gebruik. Als een algemene agrarische bestemming de mogelijkheid tot omschakeling naar teelt met een groot risico op drift van gewasbeschermingsmiddelen biedt, moet daar ook rekening mee worden gehouden.

Gezondheid en voorzorgsbeginsel

Voor een direct verband tussen gezondheidsschade en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is tot nu toe geen onomstotelijk wetenschappelijk bewijs. Wel volgt uit onderzoeken dat een verband tussen het gebruik van de middelen en gezondheidsschade aannemelijk is. Volgens de gezondheidsraad is dit verband dermate aannemelijk dat de overheid wordt geadviseerd vanuit het voorzorgbeginsel maatregelen te treffen.

Onder de Omgevingswet zal gezondheid een vaste rol in de integrale ruimtelijke afweging krijgen. Dit vergroot het belang van goede afwegingen over gewasbeschermingsmiddelen in de buurt van gevoelige functies.

 

Transitie als troef

Goed nabuurschap vanuit het burenrecht zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn, maar speelt in het omgevingsrecht geen rol van betekenis. Een mogelijke oplossing ligt in het gebruik van schonere gewasbeschermingsmiddelen, bloemrijke akkerranden rondom woningen of de omschakeling naar natuur-inclusieve landbouw. De transitie van het landelijk gebied kan de katalysator zijn om functies als wonen en landbouw met elkaar in balans te brengen. Als dat te ambitieus is zou de huidige praktijk voor toetsing in ieder geval gebaat zijn bij betere data, modellen en normen. Kortom: het is tijd voor duidelijkheid!

Heeft u een vraag over dit artikel? Neem contact op met Maurits